De bodem en de diertjes 

Als eerste activiteit binnen het pakket bodem gaan de leerlingen aan de hand van een foto opzoek naar een geschikte plaats om de bodem te bekijken. Wanneer ze de juiste plaats gevonden hebben, exploreren ze de bodem met hun zintuigen. Ze mogen de bodem bekijken, aanraken en ruiken. De begeleider stelt hier enkele vragen bij. Wanneer ze de bodem bestudeerd hebben, gaan ze verder in op de diertjes die in deze bodem leven. Hierbij stelt de begeleider verschillende vragen aan de leerlingen.  

Juliet Robertson (Robertson ,2020) haalden in een webinar van Conquer (Conquer ,2020) aan dat het belangrijk is foto’s en andere materialen die je binnen gebruikt ook buiten te gebruiken. Je behoudt de structuur van de klas.  Tijdens deze activiteit worden er foto’s getoond om locaties te vinden. Dit is een houvast voor leerlingen.  

 

Proefje over de bodem 

De leerlingen testen in deze activiteit welke bodem het beste water doorlaat: losse grond uit de wei of vaste grond waar een tractor over gereden heeft. Dit doen ze in twee groepjes aan de hand van een proefje. De leerlingen oordelen op het einde van het proefje welke grond het beste water doorlaat.  

Dit proefje vertrekt vanuit leerlingen als zogenaamde ‘grasduiners’ (Bos+, Natuurpuntbeheer en Plattelandsklassen, s.d.). Grasduiners zijn mensen die ontdekken, beleven, dromen en onderzoeken. Dit komt in dit proefje sterk aan bod omdat leerlingen zelf aan de slag gaan en vergelijkingen maken tussen verschillende bodems.

​

Determineren 

Nadat de leerlingen de bodem bekeken hebben, is het tijd om de diertjes in de bodem te bekijken. Hiervoor krijgen de leerlingen insectenpotjes waarin ze de gevonden diertjes kunnen bewaren. Wanneer de leerlingen diertjes gevonden hebben, gaan ze gezamenlijk naar de tent. Hier zal de begeleider uitleggen hoe ze de diertjes moeten determineren. Hiervoor krijgen de leerlingen een determineertabel. Ze determineren de diertjes die ze gevonden hebben, nadien worden deze teruggebracht naar hun oorspronkelijke plaats.  

Zoals eerder ook al aangegeven werd, hebben we geprobeerd om de leerlingen zoveel mogelijk zelf te laten doen op de boerderij. Door ze zelf naar de diertjes te laten zoeken en deze te determineren willen we bij de leerlingen meer leerwinst creëren. Daarnaast zal ook hun connectie met de natuur vergroot worden door zacht om te gaan met de bodemdiertjes. (Aly Conquer)