Winter
Stellingenspel
Om verschillende weetjes over de winter te vertellen aan de leerlingen maakten we een stellingenspel. Hierbij wordt er iets verteld aan de leerlingen, zij beoordelen of dit juist of fout is. Ze tonen dit door een afgesproken beweging uit te voeren waardoor de leerlingen actief zullen moeten deelnemen aan de oefening. Bij elke stelling hoort ook een prent waarop de juiste stelling staat afgebeeld. Deze kunnen telkens na een stelling getoond worden en voor de leerlingen gelegd worden.
In een onderzoek dat uitgevoerd is in Nederland vertelt Mark Mieras (2015) dat beweging zorgt voor het beter functioneren van de hersenen. We hebben er daarom voor gekozen om de leerlingen bewegingen te laten uitvoeren tijdens de activiteit om zo een hogere leerwinst te bekomen. Daarnaast creëren de leerlingen meer ruimtelijk inzicht wanneer ze voldoende ruimte krijgen om zelf te bewegen, waardoor ze ook een beter lichaamsgevoel ontwikkelen.
​
Machines vroeger en nu
Om de leerlingen te laten kennismaken met de verschillende machines die gebruikt worden binnen de landbouw hebben we een memoryspel voorzien. Bij dit spel koppelen ze de oude machine met de hedendaagse versie van diezelfde machine. De leerlingen zullen deze opdracht in teams uitvoeren zodat ze kunnen overleggen over hun keuze van de kaartjes. De begeleider zal bij dit spel extra uitleg geven over de verschillende machines die afgebeeld zijn.
Wij hebben bij deze activiteit gekozen om te werken met een memoryspel om de betrokkenheid van de leerlingen te verhogen. Door de spelfactor zullen de leerlingen iets competitiever uit de hoek komen waardoor hun inzet tijdens het spel verhoogd. Daarnaast hebben we er bewust voor gekozen om de machines die nu gebruikt worden te vergelijken met de machines van vroeger omdat er voor sommige zaken toch veel veranderd is. Langs de andere kant zijn er ook oudere machines die nu nog gebruikt worden op boerderijen om verschillende redenen, zoals makkelijker in onderhoud, goedkoper…
In het onderzoek ‘Innovaties in Onderwijs Outdoor’ (Gutiérrez et al, 2018) sommen ze enkele kenmerken op van ‘outdoor education’. Deze activiteit leunt aan bij de vier kenmerken die beschreven staan. De activiteit speelt zich buiten af en richt zich tot de realiteit. Er wordt een vergelijking gemaakt met vroeger en nu en geeft voor de leerlingen een ruim beeld over de verschillen. Daarnaast worden de leerinhouden actief aangebracht door een spel. Hun sociale vaardigheden worden tijdens dit spel ook ingezet. Ze spelen tegen elkaar waardoor er een verliezer gaat zijn. Hier correct mee omgaan is een vaardigheid dat leerlingen moeten leren.
​
Seizoensgroenten
In de winter zijn er specifieke groenten die in België geteeld kunnen worden. Om te ontdekken over welke groenten dat gaat, zullen de leerlingen samen moeten werken. Ze spelen in twee teams tegen elkaar om zo snel mogelijk een groentesoep te maken voor de boer en de boerin. Hiervoor moeten ze eerst naar een groentekalender lopen om te kijken welke groenten ze mogen gebruiken. Vervolgens moeten de juiste groenten naar de kookpot gebracht worden. Op het einde van de activiteit wordt er overlopen welke groenten in de kookpot zitten en welke hier in de winter niet thuishoren. Zo wordt met de leerlingen ook de link gelegd naar serres, die ervoor zorgen dat er in de winter ook andere groenten beschikbaar zijn bij ons, dan enkel de typische wintergroenten.
In het werkstuk “Every child outdoors” schrijft Clarke (2010) dat zowel in teams werken als heel actief aan de slag gaan, positieve effecten heeft op het sociaal gedrag van de leerlingen. De leerlingen hebben bij deze activiteit voldoende bewegingsruimte wat automatisch zal leiden tot meer actief bezig zijn. Daarnaast werken ze in groep samen waarbij ze zelf de rollen nog moeten verdelen. Leerlingen hebben hierbij de kans om hun eigen comfortzone te verbreden en zo hun zelfbeeld positief te beïnvloeden.
​
Winter voor dieren
De winter is niet enkel voor de mens een koude periode, maar ook voor de dieren. In deze activiteit wordt er gekeken naar de aanpassingen die dieren doen om zich te beschermen tegen de koude. De leerlingen zullen hier ook zelf aan de slag mogen gaan tijdens een proefje om zelf te ervaren wat het meeste warmte biedt: blote huid, wintervacht of een vetlaagje. In combinatie met deze activiteit wordt er ook gekeken naar de oornummers die de koeien dragen. Deze opdracht werd uitgetest in de jongveestal. Hier hangen papieren met daarop het nummer van een kalf en de naam erbij. De leerlingen kunnen dus op zoek gaan naar een specifiek kalfje aan de hand van de info die ze krijgen. Hierbij wordt ook de oudere versie van het paspoort van koeien getoond.
Tijdens deze activiteit ervaren de leerlingen zelf wat het is om een wintervacht of een vetlaagje te hebben. Dit zullen ze veel beter kunnen onthouden dan wanneer dit gewoon aan hen uitgelegd wordt. Daarnaast hebben we er hier ook voor gekozen om de oornummers te betrekken. Tijdens deze activiteit zijn de leerlingen omringd door kalfjes die ook allemaal al een oornummer hebben. Hierbij maken we de vergelijking met ons paspoort om zo de leefwereld van de leerlingen te betrekken.
Zoals eerder al beschreven blijkt uit het onderzoek van Mark Mieras (Mieras, 2018) dat een stevige fysieke inspanning de hersenen stimuleert om meer groeifactoren te produceren. Vanuit dit onderzoek hebben we gekozen voor een actieve activiteit waarbij ze zelf ervaren hoe het voelt om een wintervacht te krijgen. De leerlingen gaan uit deze ervaring het verschil onthouden tussen de verschillende wintervachten. Daarnaast gaan ze actief op zoek naar het juiste kalfje.